Het innen van polderbelastingen is eigen aan de instelling van de polderbesturen.
Die mogelijkheid tot het innen van die polderbelastingen werd vastgelegd in de wet op de polders van 3 juni 1957.
De modaliteiten volgens welke die belastingen bepaald worden zijn vastgelegd in de voornoemde
wet en in het polderreglement, reglement waarvan u de tekst vindt op deze site.
De polderbelasting is een grondbelasting, slaat dus alleen op de grondoppervlakte binnen de polder.
Die belasting heeft geen relatie tot bebouwing of bewoning.
De polderbelasting voor het jaar 2025 werd door de algemene vergadering van het jaar 2025
vastgelegd op 30 €/HA met een minimum van 15 €.
Die belasting werd door de deputatie aangenomen en de rol werd aan de deputatie voor uitvoerbaarheid voorgelegd.
De belasting werd opgemaakt op basis van de kadastrale legger met situatie op 1 januari 2025.
Dit zijn dezelfde gegevens waarop ook de onroerende voorheffing gebaseerd is.
Ook conform het reglement is het de persoon die eigenaar was op 1 januari 2025 die deze belasting betaalt.
De belasting wordt onverdeeld gericht aan de eigenaars, of de houders van een zakelijk recht.
Voor appartementsgebouwen en eventuele gemeenschappen wordt de aanslag gestuurd aan één
van de mede-eigenaars uit het geheel, die geadresseerd wordt met een voorafgaande VME
markering (Vereniging van mede-eigenaars). Bedoeld is dat die persoon de aanslag inbrengt bij
de gemeenschappelijke delen van het geheel.
Achteraan het aanslagbiljet wordt informatief een lijst van de aangeslagen percelen opgegeven.
Indien die lijst langer zou zijn dan 1 pagina , kan de volledige lijst opgevraagd worden.
Informatief wordt op de voorkant de deelgenotensituatie weergegeven. Die weergave is niet
correct voor alle percelen. Er wordt alleen weergegeven hoe vaak een bepaalde persoon in de
eigenaarslijst voorkomt, in welke rangorde, en met welke verdeelsleutel. Die verdeelsleutel en die
rangorde zijn deze voor het eerst-voorkomend perceel. Die zijn niet noodzakelijk voor alle percelen gelijk.
De inkomsten van de polder bestaan uit bijdragen van de gemeenten en de provincie voor
terugbetaling van de onderhoudskosten aan waterlopen van respectievelijk derde en tweede categorie.
Voor bepaalde werken zijn er subsidieringen van het Vlaamse gewest en van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Voor andere te onderhouden waterlopen en voor niet terugbetaalde delen van voornoemde
werken, voor aflossingen van leningen, voor betaling van personeel, voor bestuur en allerlei kosten wordt deze belasting gebruikt.